Skip to main content
Zoeken

Doctoraat in de Kunsten

Hier vind je de lopende doctoraten in de kunsten. Ontdek wat onze huidige onderzoekers bezig houdt. 

Ellen Vermeulen: Echografie van de Ander- cinematografische en intersubjectieve beeldvorming van “de martelaar”

Echografie van de Ander - cinematografische en intersubjectieve beeldvorming van "de martelaar" is een artistiek onderzoeksproject (doctoraat in de kunsten) dat de relatie tussen de regisseur en de Ander in intersubjectieve documentaire bevraagt, waarbij de focus op de Ander als zogenaamde 'slechterik' of 'bad guy' ligt. Het spanningsveld dat ontstaat, doordat de regisseur het standpunt van het onbegrijpelijke subject tracht te vertalen, is het braakliggend terrein voor dit onderzoek. De oprichting van de 'cel ter bevordering van het gecontroleerd (de-)radicaliseren' maakt het onderwerp overdraagbaar: deze onderzoeksplek staat in het teken van de inleving in en rationaliseren van de beweegredenen van de protagonist.

Voorafgaand aan de reële ontmoeting met de Ander moet de ontwikkeling van een historisch, filosofisch denkkader de regisseur in staat stellen om positie tegenover het subversieve onderwerp in te nemen; het denkkader wordt uitgespeeld tegen de protagonisten en hun realiteit. Het laat de regisseur toe om gecontroleerd mee te gaan in de denkwereld van de personages.

De gedestilleerde of gereduceerde realiteit wordt overdraagbaar gemaakt door een vormelijke en visuele vertaling maar dit filmisch interpreteren confronteert ons echter met ethische vraagstukken en noopt ons rekening te houden met de agressiviteit eigen aan de selectie.

Jan Geers: De impact en specificiteit van sociaal-artistiek werk.

Er is weinig inzicht in de impact van sociaal-artistiek werk. Sociaal-artistiek werk of community art is vaak kleinschalig en daardoor ook minder zichtbaar.

Bovendien heeft het werken met sociaal zwakkeren weinig grandeur waar mee uitgepakt kan worden. Toch weet ik dat mijn werk en dat van mijn collega's een grote impact heeft op de deelnemers hun leven. Natuurlijk zijn dit soort van projecten druppels op een hete plaat maar misschien moeten we gewoon durven pleiten voor meer druppels.
Maar voor je kan pleiten voor meer druppels moet je inzicht kunnen verschaffen in wat nu juist de impact is van sociaal-artistiek werk. Het is dan ook het doel van mijn doctoraatsproject om inzicht te verschaffen in wat sociaal-artistieke praktijk teweeg brengt bij deelnemers en hoe de sociaal-artistieke praktijk tot stand komt.

Tim De Keersmaecker: De perceptie van realiteit in de context van migratie, integratie en identiteit.

De laatste vier/vijf jaar heb ik gewerkt aan twee documentaire films in de context van migratie, identiteit en integratie: 'No Man is An Island' en 'Passe-Partout.' De films kenden een wereldwijde release.In mijn praktijk als documentairemaker heb ik altijd geworsteld met de vraag: wat is realiteit? En wat is de best mogelijke manier om de realiteit weer te geven?

In zijn manifest, 'Lessons of Darkness', verwoordt Werner Herzog het als volgt: er zijn diepere lagen van de waarheid te vinden in film en er is ook zoiets als een poëtische, ecstatische waarheid. Ze is mysterieus en ontwijkend en kan enkel bereikt worden door fabricage, verbeelding en stilering. Over de realiteit moeten we ons de vraag stellen: hoe belangrijk is die realiteit, al bij al? En: hoe belangrijk zijn de feiten? Natuurlijk kunnen we de feiten niet negeren, ze hebben een normatieve kracht. Maar ze kunnen ons ook niet het soort verheldering, de ecstatische flash geven, van waaruit alle Waarheid voortkomt. Als enkel de feiten van belang waren, iets waar de 'cinema vérité' van uit gaat, dan kan er beargumenteerd worden dat de hoogste waarheid te vinden is in het telefoonboek, in de honderdduizenden telefoonnummers die allemaal feitelijk correct zijn en, aldus, overeenstemmen met de realiteit.

Er is altijd een correlatie geweest tussen de realiteit en de manier waarop die geïnterpreteerd wordt door de maker. Enkel en alleen al door een montageproces geraak je gevangen in de interpretatie van de realiteit. 

"Objectivity can only be the author's and therefore subjective, even if he is editing a newsreel." Andrey Tarkovsky

Mijn werk refereert aan wat de fotograaf Jeff Wall beschreven heeft als 'Near Documentary'- een constructie waarvan men hoopt dat ze ervaren wordt als iets waarheidsgetrouw en tegelijkertijd verwacht dat ze onthuld wordt als een artefact. De centrale vraag in mijn onderzoek is daarom even complex als voor de hand liggend: wat is de best mogelijke manier om een vluchteling te portretteren?

Ik heb ervoor gekozen mezelf niet te limiteren tot het gewoon registreren of observeren van de realiteit. Ik heb technieken gebruikt uit het bredere medium van de film om mijn visie op de realiteit op een creatieve manier uit te drukken. Dit behelst zowel het filmen zelf, de montage en de sound design. Mijn manier van werken wordt op deze manier beïnvloed door zowel fictie als de experimentele film.

Als auteur interpreteer ik de realiteit omdat ik geloof dat alle creatieve expressie zijn gewicht en zijn historisch belang te danken heeft aan een zekere autonomie- een vrijheid van interpretatie en eigenzinnigheid. Er is geen goed of slecht, er is enkel je eigen stem. Ik zag films waarin vluchtelingen niet dichter bij gefilmd werden dan met een medium shot of achter een gesloten deur of in het donker. Er is niet één enkele waarheid, er zijn enkel ethische en esthetische keuzes.

Dus ik denk dat het beter is om te spreken over 'realiteiten' in plaats van over de realiteit. Als filmmaker neem je eerst de wereld waar, om hem dan op een bepaalde manier te framen. Nadien komt er nog een andere laag van perceptie/ interpretatie bovenop door toeschouwers, die ook bijdragen aan de betekenisgeving. Maar jouw positie als filmmaker zal hoe dan ook een invloed hebben op het soort van betekenis.

Doorheen het proces van het maken van mijn twee films, heb ik gekozen voor EMPATHIE. Dit resulteert in films verteld vanuit het perspectief van de vluchteling en met een grote.visuele nabijheid. Ik kan mij voorstellen dat deze benadering misschien problematisch is in de ogen van een wetenschappelijke onderzoeker, voor wie objectiviteit het hoogste doel is. Maar aan het einde van de rit, ben ik een filmmaker die positie inneemt.

Mijn intentie om een film te maken over migratie en identiteit komt grotendeels voort uit een ongenoegen met de gangbare perceptie van migratie. Door het opkomen van nieuwe media en de journalistiek, kwam er een gewenning in de manier waarop we kijken naar vluchtelingen. We worden bijna dagelijks overspoeld door beelden van mensen op zoek naar een beter leven, iets wat enkel apathie in de hand werkt. Er zijn te veel veralgemeningen, het is allemaal te vluchtig en er is te weinig aandacht voor het gewone, voor hoe de banaliteit, de realiteit zelf het duidelijkste aan de oppervlakte komt. Dat is ook de reden waarom de focus van mijn twee films ligt op het alledaagse gedrag van mijn karakters. Het maakt hen menselijk en blijft ver weg van het spektakel dat normaal opgediend wordt aan het publiek.

Caroline Mathieu: Effects of coloured light on our perception

The LUMINAL LAB explores the perception of coloured light. The phenomenology of colour remains an unconscious process, both for the designer during a creative process as for the spectators who perceive it during a performance. I am interested in how the audience perceives these atmospheres, as this topic remains fairly unexplored within both academic and artistic research. This research topic is investigated through an interactive environment in which the audience is immersed in different light atmospheres. It looks into how you create spaces that embrace you and care for you and what the influences of light on diverse sensorial perceptions are. For instance: do you perceive the same music differently surrounded by a certain light atmosphere? And what triggers this difference?

About Caroline: Caroline is active as a designer for theatre creations. Her role takes various forms: scenographer, light designer, performer and researcher. After a Master study in Product Design and a Master after Master in Theatre Studies, design and theatre came together in a Scenography course at the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp.

After her training, she started as an assistant lighting design for the performance "It' going to get worse and worse, my friend" by Voetvolk | Lisbeth Gruwez. Afterwards she worked as a light designer for Mercedes Dassy, Vera Tussing, Igor Shyshko & Tale Dolven and Alexander Vantournhout, among others.

She recently started a research project on the influence of light on perception in the context of a PhD in the arts via Brussels Arts Platform (VUB/RITCS).

Saddie Choua: The personal is (not) political

Het onderzoek van Saddie Choua is verbonden met de prelude ‘Hoe maak ik beelden over minderheidsgroepen?’ Vanuit haar eigen praktijk als visueel kunstenaar, video-kunstenaar, docu- mentairemaker vraagt ze zich af hoe kunst politiek-emancipatorisch kan werken binnen onze huidige patriarchale, racistische en kapitalistische maatschappij.

Hoe maak je een film die niet alleen een transfer is van informatie zoals bijvoorbeeld in een documentaire maar die ook transformerend is? Een film die niet alleen kennis over de wereld geeft maar ook zelfifinzicht genereert? Een film die de eigen positie binnen machtsstructuren duidelijk maakt? Hoe vanuit een subalterne positie anders spreken en verbeelden, of is het net het concept van ‘de ander’ dat ons opsluit in dominante beelden en narratieven?

Ivo Kuyl: De manège van de revolutie.

Een artistiek onderzoek naar de relatie tussen kunst en verzet aan de hand van 'Pantagleize' van Michel De Ghelderode

Dit project vertrekt vanuit problemen die ik heb ondervonden tijdens mijn werk bij de Brusselse KVS, waar ik tussen 201 en 2013 als dramaturg en lid van de artistieke staf werkzaam was. Samen met mijn collega`s vroeg ik mij af: hoe de negatieve effecten van het neoliberalisme in een stad als Brussel te counteren? En welke rol kan de kunst daarin spelen? Een antwoord vonden we in de visie op stedelijkheid en op Brussel, zoals geformuleerd door Boudry e.a., 2003 en Eric Corijn. In de lijn van deze visies wilden we met ons stadtheater een bijdrage leveren tot de ontwikkeling van inclusieve, hybride gemeenschappen en verbindingen tussen vormen van “urban culture” en “Kunst met de grote K.” Hoe leerrijk dit avontuur ook was, toch was het m.i. onvoldoende kritisch ten opzichte van het systeem van kapitalisme en liberale democratie.

Wat is er nodig om tot een alternatief te komen? Om die vraag te beantwoorden, deed ik artistiek onderzoek naar Pantagleize (1929) van Michel de Ghelderode. Deze tekst is een parodie op de artistieke en politieke avant-garde van het interbellum. Samen met masterstudenten van het RITCS en twee collega-docenten richtte ik een transit-zone op, een artistiek labo waarin de experimenteerdrift van jonge makers gekoppeld wordt aan de ervaring van oudere makers. Het werk binnen die transit-zone leidde tot een herwerking van Pantagleize die toelaat vragen te stellen bij hedendaagse vormen van artistiek en politiek engagement.

Het onderzoek bevat, naast dit artistiek aspect, tevens een autobiografisch/historisch aspect: de (re)constructie van mijn traject tussen 1983 en 2013; van mijn kritiek op stedelijkheid/het KVS-project vanaf 2008 tot op de huidige dag (geïnspireerd door o.m. BAVO, Decreus, De Dijn en Žižek); van de interpretatie van de oorspronkelijke tekst van de Ghelderode vanuit kaders ontleend aan het interbellum (o.m. het anarchisme, Bachtin, Benjamin, Simmel, Sombart, Tönnies); van de interpretatie van de Pantagleize-bewerking vanuit hedendaagse politieke perspectieven (o.a. Sloterdijk, het communisme van Negri en Hardt en Žižek, de “commons” volgens Achterhuis en Bauwens). Tenslotte is er een dramaturgisch aspect: de creatie van een dialogische ruimte waarin de diverse standpunten die in al deze (re)constructies de revue gepasseerd zijn, tegen elkaar afgewogen worden. Nagegaan wordt of ze bouwstenen kunnen leveren voor het ontwerpen van krachtlijnen voor een alternatieve politiek en esthetiek, gebaseerd op dissensus, niet op consensus.

Dit alles resulteert in de totstandkoming van een relatief nieuw universum. Het gaat om een theorie en praktijk van de democratie als (revolutionair) verzet die de grenzen van het legalisme overschrijdt. Ze wordt gekenmerkt door een zelforganisatie van de massa, die alleen naar buiten toe uniform lijkt, maar naar binnen toe blijkt te bestaan uit een grote heterogeniteit van groepen die permanent met elkaar interageren. De democratie als verzet zoals ik haar zie, speelt zich niet af binnen de instellingen van de stad of de staat, ook niet louter daar buiten, in de samenleving, maar ergens tussen staat/stad en samenleving. Tenslotte laat ik zien hoe de methode van het artistiek onderzoek in de “transit-zone” en het omdenken van de paardendressuur-scène in de voorstelling, anticiperen op een esthetica die daarbij zou kunnen passen.

Ernst Maréchal: Social Recordings

Er zijn is horen en gehoord worden. Ik omhels het idee dat door te luisteren, klank een verschijnsel is dat we zowel beïnvloeden als waardoor we beïnvloed worden.

Hoe kunnen we vanuit het bewust luisteren, het ontdekken van onze (onbewuste) filters ons eigen luisteren openbreken in een luisteren dat ontvankelijker wordt voor het vreemde en het onvertrouwde, datgene wat ons angst inboezemt, wat we onbewust als ruis uitfilteren?

Via de methode van feedbackloops wil Social Recordings op zoek gaan naar de betekenissen die gegenereerd worden in een voortdurend proces van relationeel luisteren. In het proces van zenden en ontvangen ontstaat er een dialogisch netwerk van plaatsen en mensen die naar elkaar luisteren en op elkaar reageren.

Zal het project bijdragen aan het overstijgen van de eigen identiteit en een gedeelde ‘sonische’ ruimte veroorzaken? Een luisterende gemeenschap? Waar alle geluid zich kan manifesteren, waar een vorm van “open luisteren” zonder discriminatie heerst?

Manu Riche: Charbon

Charbon' is een onderzoek en een film over mijn klein continent Europa en mij. Ik ben geboren in steenkool en volwassen geworden in petroleum en zal sterven in het veranderende klimaat van hernieuwbare energie...

Deze film is het verhaal van mijn grootvader, de steenkool ingenieur, het is het verhaal van mijn vader de petroleumhandelaar. Het is een afscheid van een bepaald Europa, van mijn Europa. Het is een reis naar het oosten, naar de diepe lagen en gelaagdheden van het hedendaagse Europa. De film volgt de steenkoollaag van west naar oost, naar de contouren van het Europese lichaam. Naar de conflicten van het lichaam. Het vertelt haar metamorphoses als ware het een lichaam. Als ware het mijn lichaam.Het lichaam Europa neemt de vorm aan van Curzio Malaparte in zijn tocht naar het Oosten, naar de Volga, daar waar de troepen van Hitler werden tegengehouden en zijn tanks zonder mazout vallen.

Het volgt Carlo (of is het Hayder Helo of ben ik het) het hoofdpersonage in Petrolio, het laatste onafgewerkte boek van Pier Paolo Pasolini. Carlo was voor Pasolini het verhaal van Enrico Mattei, de vermoorde directeur van het toenmalige Italiaanse petroliumconcern ENI. We volgen hem in de straten van Beiroet tot Bagdad langs de Sykes-Picot lijn. De grenslijn tussen Syrië en Irak. Het snel leeglopende petroleum reservoir van Europa en het Westen. In Bagdad komen Hayder Helo, de teruggekeerde Iraakse vluchteling of is het Carlo aan op een groot feest vol dansende soldaten. De film eindigt in de navel van het lichaam Europa, langs de oevers van de Middellandse Zee tussen Sicilië en Napels, tussen Catania en de oevers van het Comomeer, in stilstand. In het niemandsland tussen Italië en Frankrijk. Het schreeuwt en weent met Malaparte naar de aangelanden, naar het stervende binnenland, naar de robots van FIAT en naar de gedeukte Alfa Romeo GTV van de vermoorde Pasolini. Het is een afscheid van mij en het lichaam Europa dat snakt naar nieuwe energie.

Kinshuk Surjan: Stemmen van verzet

"In India zijn we met 300 miljoen die behoren tot de nieuwe middenklasse, van na de IMF-hervormingen, die zij aan zij leven met de geesten van de onderwereld, de klopgeesten van dode rivieren, droge bronnen, kale bergen en leeggehaalde bossen; de geesten van 250000 door schulden geteisterde boeren die zichzelf gedood hebben en van de 800 miljoen die verarmd en onteigend zijn om plaats voor ons te maken. Ze overleven op minder dan 20 roepies (0,25 euro) per dag” - Arundhati Roy.

De zelfmoord van de landbouwers in India is de manifestatie van een groter probleem. Het idee van ontwikkeling is zo scheefgetrokken dat het beleid op vlak van gezondheid, educatie en economie enkel gefocust is op 'ontwikkelingssteden' die maar 30 procent van de bevolking representeren. Dit terwijl de overige 70 procent in de dorpen absoluut misbruik ondergaat. Hoge investeringskosten in landbouw met weinig of geen opbrengsten, stijgende interestvoeten van banken (tot wel 12 procent per maand) en de hebzucht van private geldschieters, wat kan een landbouwer anders doen dan zelfmoord plegen? In 2009 hebben 17 368 landbouwers zelfmoord gepleegd en sindsdien is dat cijfer enkel maar gestegen. De staat heeft nu nieuwe mechanismes bedacht om de cijfers te maskeren.

(zelfmoord plegen verlost de familie van de boer trouwens niet van de schulden)

De absolute apathie van de middenklasse wordt gereflecteerd in de manier waarop de nationale media omgaat met de zelfmoord van de boeren: er wordt enkel aan gerefereerd in cijfers, als ware het objecten. En de film of populaire literatuur neemt nauwelijks de moeite om emotioneel/ intiem/ realistisch naar deze bevolkingsgroep te kijken. Terwijl het wel nationaal nieuws zou zijn als een Bollywood figuur zelfs maar een klein griepje had. Vandaag zijn er geen belangrijke tegenstemmen in de media of de kunst.

In de eerste twee jaar van mijn doctoraatstraject wil ik dit onderwerp, vanuit verschillende standpunten en met behulp van de film, onderzoeken om een portret van de systematische uitbuiting te schetsen.

Hoe voelt een achtjarige wees zich, die opgroeit in een dorp waar de dood over hangt. Als zijn vader zich gisteren met pesticide vergiftigde, een paar dagen voordien zijn oom zich opgehangen heeft aan een boom en hij weet dat morgen misschien iemand anders zich genoodzaakt ziet hetzelfde te doen. Hoe vormt dat zo'n kind?

Hoe gaat een manager van een bank, die targets opgelegd krijgt op het vlak van de terugbetaling en de terugvordering van leningen, om met zijn geweten als hij in hetzelfde dorp woont als de landbouwers die zelfmoord plegen? Hoe wordt de zoon van een boer zelf agent van een incassobureau, een job waarvoor hij boeren moet vernederen en kwellen?

Hoe bewijst een boerin, misschien een weduwe, dat ze- ondanks het feit dat ze een vrouw is- ook een boer is en dus in aanmerking komt voor een compensatie door de staat. Welke hoop heeft een stad nog voor haar zoon die geen boer meer wil worden? Hoe worden ze gedwongen om werkers of moderne slaven te worden in de steden? Is een verlies van waardigheid niet erger dan de dood?

Mijn tweede doel is te bekijken hoeveel impact een documentaire kan hebben in India, aangezien dit genre nauwelijks een release in de zalen krijgt in dit land: welke alternatieve distributiekanalen en platformen kan ik vinden om de verste uithoeken van het land te bereiken zodat mijn film een tastbare invloed kan hebben op basisniveau.

Laura Vandewynckel: Het automaton en de pop als trigger voor sociale verandering

Kan een tot leven gebracht levenloos object ons emotioneel prikkelen, ons aan het denken zetten, ons activeren? Laura Vandewynckel doet onderzoek naar de impact van poppen en automata op de nietsvermoedende toeschouwer. Ze onderzoekt of deze wezens die tegelijkertijd subject en object, actief en passief, iedereen en niemand zijn, ingezet kunnen worden om ons met sociale mechanismes te confronteren. Het ding de pop triggert ons kritisch denken, het wezen de pop onze emotionele betrokkenheid. Haar onderzoeksterrein is het hybride documentaireproject Pharmakoi. Hierin wordt een zondebokpop geïntroduceerd aan de leden van een eilandgemeenschap, die hen aanzet hun eigen rol in het zondebokmechanisme te bevragen.

Vanessa del Campo: Female voices and dominant (science) narratives.

Science and technology have become an essential part of our cultural identity. With this PhD research, I aim to delve into the implications that this fact has on our ancestral search for meaning. And in particular, I want to focus on listening to female voices.

Through film, I intend to reflect on dominant scientific narratives, and their possible connections with prevailing social and gender norms. In this pursue to question and look at women and science from different angles and points of view, I will study alternative film forms that can bring meaning to this process.

This exploration of non-conventional forms in film will itself be an essential part of my doctoral work. In doing so, I will use essayistic resources, drawing connections between seemingly divergent themes and thoughts. I am also interested in analyzing the use of fiction elements within non-fiction film (and vice versa), the connection between film and theater, and the sensory potential of elements that are not purely narrative.

Focusing on small places and individual events, a reflection on universal questions will be created, looking at the small to understand the larger. How do we women construct the vision and role of women? What is the scale of interdependence in which we live? What do science and technology contribute to our search for meaning? Are there other ways of practicing science? What is it that science cannot give us?

Vanessa del Campo is a Spanish filmmaker based in Belgium. She completed a Master in Audiovisual Arts at LUCA School of Arts, in Brussels. She had previously studied filmmaking in Spain and Cuba. Vanessa also holds a PhD in Aerospace Engineering from the Polytechnic University of Catalonia.


Esther Severi: Kunst als oefenruimte voor potentiële geschiedenis en een toekomstige werkelijkheid

Begin jaren zeventig richtte dramaturge Marianne Van Kerkhoven politiek theatergezelschap Het Trojaanse Paard op. Eigen aan deze groep, en aan verwante groepen rond hen, was de overtuiging dat kunst een doel diende dat buiten de kunst lag: een maatschappelijk bewustzijnsproces tot stand brengen en het publiek strategieën aanreiken om hun dagelijkse realiteit om te vormen. Het moment van de voorstelling kreeg een intentie mee voor de werkelijkheid er om heen.
Deze vorm of techniek was niet nieuw en stond niet los van voorgaande en parallelle ontwikkelingen in de theatergeschiedenis, zoals praktijken uit de vroegtwintigste-eeuwse avant-garde of van tijdgenoten als de Braziliaanse theatermaker Augusto Boal. Boal vatte kunst op als een ‘rehearsal for reality’, als oefenruimte waar de potentie kan worden onderzocht van mogelijke toekomstscenario’s. Die vormende, speculatieve kwaliteit treedt vandaag opnieuw sterk naar voren in ons kunstenlandschap.
In haar onderzoek vergelijkt Esther Severi hedendaagse, maatschappelijk geëngageerde kunstenaarspraktijken waar ze als dramaturge bij betrokken is met strategieën van Het Trojaanse Paard en verschillende transhistorische en transgeografische referenties. Ze stelt daarbij de vraag hoe we geëngageerde, pedagogische theaterpraktijken doorheen de geschiedenis met elkaar kunnen verbinden in de zoektocht naar een politiek theater voor de toekomst.

Maribeth Diggle: The Breath Art Project

Het Breath Art-project van Maribeth Diggle zal onderzoeken hoe 'adem' kan worden geïdentificeerd en bestudeerd als een primaire actor in praktijken van dynamische uitvoeringsexpressie, en hoe het belichamen van bewuste ademhalingstechnieken de performance output kan versterken. Het project zal een gloednieuwe ademkunstmethodologie ontwikkelen en het zal bijdragen aan en een aanvulling vormen op reeds bestaande curricula. Tot nu toe is de rol van de adem als centraal onderdeel van de performatieve en interpretatieve handeling grotendeels ondergeanalyseerd gebleven en utilitair behandeld. Een definitie ervan ontbreekt ook als essentiële tool voor communicatie. Dit project zal daarom de werking van adem in 'performing bodies' en performatieve praktijken analyseren en definiëren, niet uitsluitend vanuit therapeutisch oogpunt, maar vanuit een expressief, performatief en creatief perspectief. Daarbij zal Maribeth Diggle "de dynamische ademoutput" analyseren (de kenmerkende uitdrukkingsvormen van adem) in de workshops die ze geeft en door haar eigen professionele werk in de ademkunstpraktijk voort te zetten. Haar doel is een unieke methodologie te ontwerpen die de uitvoeringspraktijk via het medium adem kan actualiseren.

Sara Oklobdzija: The School of Two-Sided Integration. How to build a functional host society

ARTISTIC STUDY ON INTEGRATION, SOCIAL COMMONS AND TOGETHERNESS

Ondanks het feit dat de samenleving voor iedereen evolueert en verandert -als gevolg van politieke, sociale en economische migratie-, wordt slechts van één deel van de bevolking verwacht om actief op die verandering te reageren en een integratietraject te doorlopen: de migranten, de Anderen. Dit onderzoek is een poging om dat perspectief te veranderen door een eerder tweezijdige benadering voor te stellen en zo een adequaat model voor coëxistentie op te stellen. Het wordt verondersteld dat de migratie niet langer kan worden gezien als een actie van de Ander, maar eerder als een gezamenlijke creatie, geconcentreerd rond de sociale commons waar alle actoren (locals en niet-locals) een actieve rol hebben (of opnemen).

In talrijke participatieve kunstprocessen zal Sara Oklobdzija zich richten op het opnieuw onderzoeken (diagnosticeren) en hermodelleren (corrigeren) van de relatie tussen de lokale en niet-lokale bevolking, waarbij ze zowel de actualiteit als de geschiedenis als uitgangspunt neem.

Meestal geschreven door de 'winnaars', leert de geschiedenis ons zorgvuldig gekozen feiten over de gepleegde misdaden en de bereikte heldendaden. Dit onderzoeksproject kiest er daarentegen voor zich te richten op een geschiedenis van criminele daden door niet handelen

in omstandigheden van kleinere of grotere sociaal-politieke gevaren (bv. COVID, oorlog enz.).

Door zelf al tien jaar in België te verblijven observeerde Oklobdzija hoe de lokale gemeentschap vaak een neutrale houding aanneemt als het gaat om kwesties van migratie en integratie, met een bijna kinderlijk gevoel van gemak. Aan de ene kant is er een naïeve overtuiging dat men hier gewoon recht op heeft, terwijl aan de andere kant de bijna verlammende angst bestaat om een fout te maken of als politiek incorrect te worden beschouwd. Hoe kunnen we deze passieve sociale toestand enigszins resetten, en hoe kunnen we degenen die lijden aan het "onverschillige burgersyndroom" erbij betrekken? Wat betekent het om getuige te zijn van geweld dat onmiskenbaar aanwezig is, maar meestal wordt vertegenwoordigd door zijn eigen afwezigheid?
Als kunstenaar, als artivist en als onderzoeker is Sara Oklobdzija vooral geïnteresseerd in het creëren, maar ook in het genereren en documenteren van dat proces van gemeenschapsvorming door middel van een geëngageerde artistieke praktijk. Via hybride en conceptuele formats (installatie, ad hoc performance, theaterstuk, video-essay) wil zij zeer actuele 'sociale modellen' bouwen. Door het kunstwerk te kapen hoopt Sara een proces te stimuleren dat een geleidelijke sociale verandering zou kunnen aanmoedigen, die ons naar een functionele gastmaatschappij leidt.


Özge Akarsu: Animatie als medium en instrument voor onderzoek naar schendingen van rechten en de aard van soevereiniteit

Hoe kan de soeverein die onze rechten en plichten als leden van de samenleving bepaalt ons ook 'uitwissen'? Waarom worden sommige mensen ongewenst verklaard? Waarom worden hun levens gedevalueerd en uit de politieke structuren geduwd?

Praktijken die de persoonlijkheid en menselijke waardigheid van bepaalde mensen onder dwang wegnemen beogen 'ongewenste personen' uit te sluiten van het politieke lichaam. Maar uitsluiting behelst ook insluiting omdat ze tot doel heeft individualiteiten te disciplineren en te veranderen om ze uiteindelijk in het politieke lichaam te integreren. Daarom zijn het ook disciplineringsmechanismen.

Hoe creëert de soeverein een ‘onwettige’ ruimte via het rechtssysteem en de instellingen? Als het belangrijkste principe van het sociaal contract is dat de soevereiniteit haar legitimiteit en macht ontleent aan het volk, hoe kan deze relatie dan verslechteren en veranderen in een machtsmechanisme dat functioneert om bepaalde mensen te onderdrukken? En hoe kunnen de onderdrukten en hun bondgenoten hun stem verheffen om hun rechten terug te eisen? Kunnen zij deelnemen aan de structuren die hen tegenwerken en ‘echte’ alternatieven voorstellen? Of blijft 'echte democratie' een utopie?

Dit doctoraatsonderzoek is tweeledig. Het eerste deel onderzoekt hoe een theoretisch onderwerp, een politieke kwestie, kan worden geanalyseerd en vertaald naar visuele vorm en cinema. Als we woorden kunnen rangschikken om bepaalde ideeën weer te geven en filosofische gedachten uit te drukken, hoe kunnen we dan een filosofisch en politiek onderwerp overbrengen via cinema? Hoe kan animatie als medium nuttig zijn bij het creëren van politieke cinema? Het onderzoek wil de grenzen van politieke activistische vertellingen verleggen door te zoeken naar een visuele vorm om het verhaal weer te geven. Aan de hand van een specifieke case-studie zal een geanimeerde documentaire statelijk geweld tegen politieke activisten beschouwen. Özge Akarsu gebruikt hiervoor een innovatieve combinatie van theoretische perspectieven en gemengde sociaal-juridische methoden waaronder interviews en een analyse van jurisprudentie.

Het tweede deel van het onderzoek verkent de plaats van animatie in de hedendaagse kunst. De vraag is hoe de grenzen van animatie kunnen worden verruimd om confrontaties tussen individuen en machthebbers te belichten. Özge Akarsu zal analyseren hoe handgemaakte frame-by-frame animaties gecombineerd kunnen worden met andere kunstvormen. Ze zal zo verkennen hoe een werksysteem functioneert dat zowel het artistieke, het intuïtieve en het intellectuele samenbrengt. Ten slotte zal de zoektocht naar een experimentele, politieke en filmische taal die animatie synthetiseert met andere media haar in staat stellen de plaats van animatie in de hedendaagse kunst en theorie te duiden.